Maritiem Digitaal

collectie zoeksyteem van de maritieme musea


Scheepsmodel van een zeiljacht uit de vrijbuiter-klasse.

titelScheepsmodel van een zeiljacht uit de vrijbuiter-klasse. 
inventarisnummerFSM-1984-264 
collectieScheepsmodellen    
museumFries Scheepvaartmuseum   Fries Scheepvaartmuseum
makerFerwerda, Gerben 
omschrijvingScheepsmodel van een zeiljacht uit de vrijbuiter-klasse. Op spanten gebouwd. De spanten van eikenhout en de huis van redwood. Schaal 1:7½. Tuigage: Het model heeft één mast. De mast staat in een mastkoker op het voordek. Aan de bovenkant wordt de mast gehouden door een voorstag en aan weerszijden door een zijstag. De voorstag is met een harpsluiting bevestigd op een T-ijzer op het voordek. De zijstagen zijn met antspanners vastgezet op de gangboorden. De zeilen zijn van witte katoen: een stagfok en een gaffelgrootzeil. De fok is breed en loopt door tot achter de mast: een staartfok of botterfok. Het voorlijk van de stagfok is met metalen leuvers aan de voorstag bevestigd. De hals van de fok is met een harpsluiting vastgezet aan een T-ijzer op het voordek. De fokkeval loopt door een houten blok aan de top van de mast en is belegd op de nagelbank aan de mastkoker. De fokkeschoten lopen doorschootogen op de gangboorden en zijn belegd op houten klampen aan de binnenkant van den kuipranden. De fokkeschoot aan stuurboord is strak getrokken. Die aan bakboord loopt voor de mast langs en ligt los in de kuip. Het grootzeil is voorzien van een S-vormige gaffel, die boven de mast uitsteekt. De gaffel heeft een houten klauw. De gaffel wordt gehesen door een klauwval en een nokkeval, die zijn belegd op de nagelbank. Het voorlijk van het grootzeil is met raktouwen aan de mast bevestigd. In het achterlijk van het grootzeil zijn vijf zeillatten gestoken, die doorlopen tot het voorlijk (vleermuiszeil). Aan beide kanten van het zeil is het zeilnummer Z-30 aangebracht. De onderkant van het zeil is bevestigd in een gleuf in de bovenkant van de giek. De giek rust aan de voorkant met een metalen klauw tegen de mast. De giek wordt naar beneden gehouden door de halstalie die is belegd op een metalen kikker op de nagelbank. De grootschoot loopt door twee enkeschijfs blokken aan de giek en door een enkelschijfsblok op een metalen overloop op het achterdek. Het vaste einde van de grootschoot is vastgemaakt aan een scharnierende metaalstrip aan het achtereind van de giek. Van daar loopt de schoot door het blok op de overloop, terug omhoog, door de blokken aan de giek en is belegd op een houten klamp aan de achterkant van de zwaardkast. De blokken aan de giek hangen aan giekringen met houten rollers. Deze zijn onderling verbonden met een touw, dat doorloopt naar de voor- en achtereinden van de giek. Op de top van de mast een wit-rood-witte windvaan (verklikker). De blokken zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp: De voorsteven is steil en overhangend. Het achterschip is lang en overhangend. De achtersteven is plat en heeft een schuine spiegel. De bodem is rond en voorzien van een midzwaard. De dwarsdoorsnede is U-vormig. Het model van voor naar achter: De voorsteven is voorzien van metaalbeslag. De dekken en gangboorden steken buiten de boorden en vormen zo een stootrand. Op het voordek een houten klamp en daarachter een T-ijzer waaraan de voorstag en de fokkehals zijn bevestigd. Voor de mast een V-vormige waterlijst die loopt van boord tot boord. Het dek loopt onder de lijst door. Achter de mast begint de kuip. Deze is voorzien van een lage kuiprand. Onder de gangboorden zijn geen kastjes gemaakt. De ruimten onder voor- en achterdek zijn open (niet afgesloten door luiken). In het midden van de kuip de zwaardkast. Daarin scharniert het metalen midzwaard. Het is in hoogte vestelbaard. De zwaardloper loopt van de bovenpunt van het midzwaard naar voren, door een blok aan de mastvoet, terug naar voren en is belegd op een nagel dwars door de bovenkant van het midzwaard. Net voor de achterwand van de kuip is een losse dwarsbank gemaakt. Ter hoogte van de achterkant van de kuip is op beide boorden de naam van het jacht geschilderd: 'THEDO'. Het roer hang onder het achterschip. De roeras steekt door het achterdek naar boven. Het roer heeft een dubbel helmhout (gebogen V-vormig). Achter het helmhout de metalen overloop voor de grootschoot en daarachter een houten klamp. Kleuren: De romp is gelakt met een zwart-gouden bies net onder de stootrand. Het onderwaterschip is wit. De dekken en gangboorden zijn wit. Ze zijn overtrokken met zeildoek dat in Lood-wit is gedrenkt. De kuip, de mast en de rondhouten zijn gelakt. De stander is oranje (menie?). Accessoires: stander en roeipeddel. 
afmetingenhoogte 98.0 cm 
breedte 24.0 cm 
lengte 94.0 cm 
 
startdatum1984 
einddatum1984 

Commentaar van bezoekers

 
  voeg uw commentaar toe
naam
email
commentaar
afbeelding uploaden
verificatie

Typ de tekst van het plaatje in het veld. Klik op het plaatje als de tekst onleesbaar is.