titel | Scheepsmodel van een hoeker. |
---|---|
inventarisnummer | FSM-K-013-B |
collectie | Scheepsmodellen |
museum | Fries Scheepvaartmuseum |
maker | Onbekend |
omschrijving | Scheepsmodel van een hoeker. Blokmodel. Schaal niet bekend. Rondhouten en tuigage: Het schip heeft een kluiverboom een twee masten. Aan de linkerkant van de voorsteven zijn een kluiverboom en een daaraan bevestigd kluifhout uitgestoken. De kluiverboom hangt in een kraanlijn aan de grote mast, is met een ring bevestigd aan de voorsteven en is aan de achterkant met een lus vastgemaakt aan de voet van de grote mast. Het kluifhout is met woelingen (touwlussen) aan de kluiverboom bevestigd. De top van het kluifhout hangt eveneens in een kraanlijn aan de grote mast. De twee masten: een grote mast en een bezaanmast. De grote mast wordt gehouden door een voorstag die met een jufferblok op de voorsteven is bevestigd, door een staand want van drie hoofdtouwen met weeflijnen (touwladder) en door een lopend want (bakstag). De bezaanmast is voorzien van een steng. De bezaanmast wordt gehouden door een staand want van twee hoofdlijnen. De steng van de bezaanmast wordt gehouden door een lopend want (bakstag). Het model is niet uitgerust met zeilen. Aan de rondhouten, de vallen en de schoten is echter wel af te leiden welke zeilen op het schip gevoerd konden worden. Aan de grote mast passen een een kluiver, een fok en een gaffelzeil. Aan de bezaanmast een gaffelzeil en eventueel een gaffeltopzeil. De vallen en schoten van de zeilen zijn belegd op bolders op de boorden. In de top van de grote mast een scheerhout met daaraan een half vergane, rode vleugel. Boven het scheerhout een mastwortel. In de top van de bezaanmast een rood-wit-blauwe vlag. De blokken zijn van hout en zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp: Het voorschip is rond. Het achterschip is rond. De bodem is rond. Het model van voor naar achter: Aan weerszijden van de voorsteven zijn de kluisgaten en de kraanbalken (voor de ankers). Op het voordek een dwarsbalk (voorstelling van de braadspil?). De gaffel is neergelaten en hangt onder aan de grote mast. De uiteinden zijn vastgezet op voor en achtersteven. Aan de gaffel hangt een blauw-witte drijver. Tegen de mast staat een staak met ook daaraan een blauw-witte drijver. Achter de grote mast ligt aan bakboord een tweede staak met drijver (bruin). Net voor de bezaanmast een nagelbank. Achter de bezaanmast een waterlijst. Het helnhout van het roer steeks over deze lijst naar voren. Het roer in met touwen aan de achtersteven gehangen. Op de kop van het roer een hoge, naar voren wijzende roerkop, die is versierd met een golvende tong en drie tonnetjes (klaver). In de punt een gaatje. Kleuren: De romp is bruin, het onderwaterschip is groen. Het berghout is groen, evenals de bovenkant van het boeisel. Het boeisel zelf is wit. Kluisgaten en kraanbalken zijn groen. Het helmhout is groen. De roerkop heeft een witte ondergrond en in voorzien van een meerkleurige beschildering: rode tong en tonnentje in de kleuren rood, wit en blauw. Het dek is groen. De masten en rondhouten zijn ongeverfd. De stander is bruin. Accessoires: blokstander waarop het schip met twee nagels is bevestigd. |
afmetingen | hoogte 33.0 cm breedte 5.0 cm lengte 25.5 cm |
startdatum | 1800 |
einddatum | 1850 |
Commentaar van bezoekers