Maritiem Digitaal

collectie zoeksyteem van de maritieme musea


Foto's van de tewaterlating van het vrachtschip ss. 'Heenvliet' gebouwd op de langshelling van de ASM voor J. Pierot te ...

titelFoto's van de tewaterlating van het vrachtschip ss. 'Heenvliet' gebouwd op de langshelling van de ASM voor J. Pierot te Rotterdam (stuurboord en BB-aanzicht) 
inventarisnummerS.5219(12)0486 
collectieASM    
museumHet Scheepvaartmuseum   Het Scheepvaartmuseum
makeranoniem 
scheepsnaamHeenvlietDrieambt 
omschrijvingFoto's van de tewaterlating van het vrachtschip ss. "Heenvliet" gebouwd op de langshelling van de ASM voor J. Pierot te Rotterdam (stuurboord en BB-aanzicht). Mooi overzicht hoe de werf er toen uitzag. 
afmetingenhoogte 14 cm 
breedte 21 cm 
hoogte 8.5 cm 
breedte 20.5 cm 
 
startdatum1916 

Commentaar van bezoekers

Frank Soetermeer | 2010-03-22 | 12:09:49Het schip is op 16-08-1916 op stapel gezet als “Drieambt” voor de N.V. Scheepvaart Maatschappij “Groningen”, te Rotterdam (directie: Fa. Jacq. Pierot Jr.; Pierot was schepenmakelaar) en is tijdens de bouw verkocht aan de N.V. Nationale Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam (directie: Fa. Soetermeer, Fekkes & Co., scheepsbevrachters). Toen kreeg het de naam "Heenvliet". Op 28-02-1918 is het door een Duitse onderzeeboot tot zinken gebracht. Zeven van de veertien opvarenden kwamen om het leven.
Frank Soetermeer | 2010-03-17 | 11:09:09Het schip is op 16-08-1916 op stapel gezet als “Drieambt” voor de N.V. Scheepvaart Maatschappij “Groningen”, te Rotterdam (directie: Fa. Jacq. Pierot Jr.; Pierot was schepenmakelaar) en is tijdens de bouw verkocht aan de N.V. Nationale Stoomvaart Maatschappij te Rotterdam (directie: Fa. Soetermeer, Fekkes & Co., scheepsbevrachters). Toen kreeg het de naam "Heenvliet". Op 28-02-1918 is het door een Duitse onderzeeboot tot zinken gebracht. Zeven van de veertien opvarenden kwamen om het leven. De Raad voor de Scheepvaart deed de volgende uitspraak. Raad voor de Scheepvaart Amsterdam No. 1924 UITSPRAAK van den Raad voor de Scheepvaart betreffende het beschieten en tot zinken brengen van het stoomschip “Heenvliet” door een Duitsche duikboot en de daarop gevolgde vermissing van één der scheepsbooten met zeven opvarenden. Op 28 Februari 1918 is het stoomschip “Heenvliet” door een Duitsche duikboot in de Noordzee beschoten en tot zinken gebracht, waarna een der scheepsbooten met zeven leden der bemanning is vermist. Overeenkomstig het voorstel van den Hoofdinspecteur voor de Scheepvaart, besloot eene Commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, dat deze de oorzaak van het ongeval zou onderzoeken, welk onderzoek plaats had in ’s Raads openbare zitting van 29 April 1918. Als getuigen onder eede werden gehoord: Jan Cornelis Pieter Anthonie van der Garde, wonende te ’s Gravenhage, Cornelis Anthonius Kienstra, wonende te Rotterdam en Arie Cornelis Pons, wonende te Maassluis, onderscheidenlijk eerste-stuurman, tweede-machinist en matroos op de “Heenvliet”. De Raad nam kennis van het proces-verbaal van verhoor van genoemden Van der Garde, opgemaakt door de Scheepvaartinspectie, en van de buitengewone scheepsverklaring door van der Garde en drie andere leden der bemanning van de “Heenvliet” afgelegd voor den Consul-Generaal der Nederlanden te Londen. Uit een en ander is den Raad het navolgende gebleken: Het stoomschip “Heenvliet”, groot 491.60 bruto, 360.65 netto Reg.Ton, in eigendom toebehoorende aan de Naamlooze Vennootschap Nationale Stoomvaartmaatschappij te Rotterdam, vertrok op 27 Februari 1918 des namiddags om 4 uur van Rotterdam met bestemming naar Leith. De bemanning bestond uit 14 personen, kapitein A. Roos, de lading was stukgoederen. De nationale kleuren, de naam en “Rotterdam” waren op de zijden van het schip geschilderd. Twee reddingbooten, de een voor 22, de ander voor 16 personen, twee vlotten en de noodige reddinggordels waren aan boord. Op 28 Februari des morgens om 9.30 zag men op ongeveer 15 mijl Z.W. van Swarte Bank-lichtschip, op ± 4 mijl afstand, een duikboot. Terstond werd gestopt en de Nederlandsche vlag geheschen. Zonder eenige waarschuwing begon de duikboot plotseling op de “Heenvliet” te schieten en loste een zevental schoten. De booten werden gevierd en allen begaven zich erin. De tijd ontbrak om iets van de bezittingen te redden, slechts de scheepspapieren werden meegenomen; de kapitein ging met 6 man in de grootste sloep, de stuurman en 6 man in de kleinste. Beide booten waren van zeiltuig, riemen, drijfanker, kompas, lantaarns, de noodige olie en blauwlichten voorzien, zoomede van een ruime voorraad proviand (vleesch en brood) en drinkwater. De commandant van de duikboot wenkte de boot, waarin de kapitein gezeten was, nader te komen, waaraan deze voldeed; gelijk de kapitein later aan getuige van der Garde mededeelde, vroeg de commantant, die de Duitsche uniform droeg en Duitsch sprak, een en ander omtrent het schip. Aan het verzoek van den kapitein om de booten te sleepen, hetzij in de richting van Engeland, hetzij in die van Nederland, weigerde de commandant te voldoen. De duikboot ging inmiddels door met het beschieten der “Heenvliet”, welke na een twintigtal schooten zonk. De kapitein besloot te trachten met de beide booten de Nederlandsche kust te bereiken, daar de wind W.N.W. was; het weer was goed, maar er stond een hooge deining. De zeilen werden opgezet en de koers gesteld op Z.O.. Het roer van de boot, waarin getuige van der Garde gezeten was, raakte al dadelijk verloren, met een lange riem werd toen verder gestuurd. Men besloot te trachten bij elkaar te blijven, daar echter de boot van den kapiten harder zeilde, verloren de opvarenden van de boot van den stuurman de eerste tegen 9 uur ’s avonds, toen het donker begon te worden, uit het gezicht. Des nachts stak een hevige storm op uit het Z.O. met sneeuw en hagelbuien, zoo dat de stuurman zich genoodzaakt zag, het drijfanker uit te zetten, waarvoor de boot tot den volgenden nacht, die van 1 op 2 Maart, 12 uur bleef liggen. Daar het weer toen iets beter werd, besloot men met zoo weinig mogelijk zeil te trachten de Engelsche kust te bereiken, wijl de wind Z.O. was gebleven. Dit ging goed, totdat ’s nacht om 3 uur een stortzee over de boot sloeg en de stuurman begreep, dat, in verband met de hooge zee, het gevaarlijk was verder te zeilen. Het zeil werd dus ingehaald en men bleef drijven tot ’s morgens 6 uur, om vervolgens weder het zeil te hijschen. Om 10 uur voormiddags van 2 Maart kwam de Engelsche kust in het zicht en om 11.45 voormiddags werden de schipbreukelingen, drijfnat en uitgeput door de ondergane ontberingen, opgepikt door het Engelsche stoomschip “Collingwood”, waar aan boord zij uitstekend werden verzorgd. Met de “Collingwood” kwamen de mannen op 3 Maart in Southend aan, om van daar naar Londen te vertrekken, behalve de kajuitjongen, die te Southend in het hospitaal werd opgenomen. Na een verblijf in Engeland, bereikten allen vervolgens het vaderland. Van de boot, waarin de kapitein met 6 man heeft plaats genomen, is niets meer gehoord. Uit het bovenstaande blijkt, dat de “Heenvliet”, hoewel voorzien van alle kenteekenen van Nederlandsche nationaliteit, zonder waarschuwing en onderzoek, door een Duitsche duikboot is beschoten en in den grond geboord en dat de opvarenden door den commandant dier duikboot in volle zee in open booten aan hun lot zijn overgelaten. De boot van den kapitein, welke goed was uitgerust en van het noodige voorzien, is blijkbaar bij den hevigen storm, welke in den nacht van 28 Februari op 1 Maart heeft gewoed, vergaan, waarbij de inzittenden het leven verloren. Aldus gedaan op 29 April door de heeren Mr. G. Kirberger, plaatsvervangend Voorzitter, W. Allirol. L. Roozenburg, C.L.J. Kotting, D.H. Hinlopen, leden, C.M. van Rijn, P. de Boer, buitengewone leden, in tegenwoordigheid van ’s Raads Secretaris Mr. H.B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door den plaatsvervangend Voorzitter ter openbare zitting van 8 Mei 1918.
Frank Soetermeer | 2009-05-14 | 15:17:31Zie voor dit schip: G.J. Mulder, Soetermeer, Fekkes’Cargadoorskantoor 1916-2001, Capelle a/d IJssel 2001, p. 7-8. Het werd op 16-08-1916 onder bouwnr. 349 op stapel gezet in opdracht van de Rotterdamse scheepsmakelaar Jacques Pierot Jr., voor de N.V. Scheepvaart Maatschappij Groningen te Rotterdam waarvan hij de directeur was en onder de naam ‘Drie-Ambt’. Tijdens de bouw verkocht hij het aan de zojuist daartoe opgerichte N.V. Nationale Stoomvaart Maatschappij, directie: Fa. Soetermeer, Fekkes & Co., Rotterdam, waarna de naam veranderd werd in ‘Heenvliet’. Van deze rederij, die in 1922 werd geliquideerd, was hij tevens commissaris geworden. De levering van de ‘Heenvliet’ vond plaats op 20-10-1916. 491.40 b.r.t.; afmetingen: 46.20 x 7.70 x 22.25/3.51 m. Op 28-02-1918 door de Duitse onderzeeër ‘UB31’ lekgeschoten en gezonken. Zeven man zijn toen verdronken.
Frank Soetermeer | 2009-05-14 | 15:15:18Zie voor dit schip: G.J. Mulder, Soetermeer, Fekkes’Cargadoorskantoor 1916-2001, Capelle a/d IJssel 2001, p. 7-8. Het werd op 16-08-1916 onder bouwnr. 349 op stapel gezet in opdracht van de Rotterdamse scheepsmakelaar Jacques Pierot Jr., voor de N.V. Scheepvaart Maatschappij Groningen te Rotterdam waarvan hij de directeur was en onder de naam ‘Drie-Ambt’. Tijdens de bouw verkocht hij het aan de zojuist daartoe opgerichte N.V. Nationale Stoomvaart Maatschappij, directie: Fa. Soetermeer, Fekkes & Co., Rotterdam, waarna de naam veranderd werd in ‘Heenvliet’. Van deze rederij, die in 1922 werd geliquideerd, was hij tevens commissaris geworden. De levering van de ‘Heenvliet’ vond plaats op 20-10-1916. 491.40 b.r.t.; afmetingen: 46.20 x 7.70 x 22.25/3.51 m. Op 28-02-1918 werd het aangevallen door de Duitse onderzeeër ‘UB31’. De eerste stuurman ging met zes man in de ene sloep, de kapitein met de resterende zes in de andere. Eerstgenoemde zeven man werden opgepikt en aan land gebracht door het Engelse s.s. ‘Collingwood’. De overige zeven zijn verdronken.
Frank Soetermeer | 2009-05-14 | 15:09:31Zie voor dit schip: G.J. Mulder, Soetermeer, Fekkes’Cargadoorskantoor 1916-2001, Capelle a/d IJssel 2001, p. 7-8. Het werd op 16-08-1916 onder bouwnr. 349 op stapel gezet in opdracht van de Rotterdamse scheepsmakelaar Jacques Pierot Jr., voor de N.V. Scheepvaart Maatschappij Groningen te Rotterdam waarvan hij de directeur was en onder de naam ‘Drie-Ambt’. Tijdens de bouw verkocht hij het aan de zojuist daartoe opgerichte N.V. Nationale Stoomvaart Maatschappij, directie: Fa. Soetermeer, Fekkes & Co., Rotterdam, waarna de naam veranderd werd in ‘Heenvliet’. Van deze rederij, die in 1922 werd geliquideerd, was hij tevens commissaris geworden. De levering van de ‘Heenvliet’ vond plaats op 20-10-1916. 491.40 b.r.t.; afmetingen: 46.20 x 7.70 x 22.25/3.51 m. Op 28-02-1918 werd het aangevallen door de Duitse onderzeeër ‘UB31’. De eerste stuurman ging met zes man in de ene sloep, de kapitein met de resterende zes in de andere. Eerstgenoemde zeven man werden opgepikt en aan land gebracht door het Engelse s.s. ‘Collingwood’. De overige zeven zijn verdronken.
Dr Frank Soetermeer | 2007-04-13 | 23:54:37De Rotterdams schepenmakelaar Jacq. Pierot jr. had het schip op 16 augustus 1916 op stapel laten zetten, in de hoedanigheid van directeur van de NV Scheepvaart Mij. Groningen, te Rotterdam. Het zou 'Drieambt' gaan heten. Tijdens de bouw werd het echter, op 20 oktober, verkocht aan de een week eerder opgerichte NV Nationale Stoomvaart Mij., te Rotterdam (directie Fa. Soetermeer, Fekkes & Co.). Op 28 februari 1918 is het door een Duitse onderzeeboot tot zinken gebracht. De gezagvoerder en zes andere zeelieden zijn daarbij verdronken.
 
  voeg uw commentaar toe
naam
email
commentaar
afbeelding uploaden
verificatie

Typ de tekst van het plaatje in het veld. Klik op het plaatje als de tekst onleesbaar is.