Maritiem Digitaal

collectie zoeksyteem van de maritieme musea


H. en U. Hoogeveen - scheepsmodel van de boeier Constanter.

titelH. en U. Hoogeveen - scheepsmodel van de boeier Constanter. 
inventarisnummerFSM-1997-131 
collectieScheepsmodellen    
museumFries Scheepvaartmuseum   Fries Scheepvaartmuseum
makerHoogeveen, Harmen;  Hoogeveen, Uilke 
omschrijvingScheepsmodel van de boeier Constanter. Op spanten gebouwd. Schaal 1:10. Rondhouten en tuigage: Het schip heeft één mast. De mast wordt gehouden door twee zijstagen, die zijn vastgezet aan puttingijzers op de boeisels, en door een voorstag op de botteloef (in het fries 'loefbyter'). De voorstag is getakeld door een strijktalie die loopt door twee blokken op de botteloef en die is belegd op een klamp achter de kluisborden. De botteloef is met een vorkverbinding vastgezet op de voorsteven. De voorkant van de botteloef wordt gehouden door een waterstag (stang) op de voorsteven, en door twee boegstagen (ook stangen, aan elke kant één). De zeilen zijn van witte katoen: een stagfok en een gaffelgrootzeil. De zeilen zijn in verticale plooien genaaid. Het voorlijk van de stagfok is met metalen leuvers verbonden aan de voorstag. De hals van de fok is met drie blokken getakeld en belegd op een klamp achter de kluisborden. In de top van de fok een metalen fokkegaffel voor de fokkeval. De fokkeschoot loopt door twee blokken: een dubbelschijfs blok aan de schoothoek en een enkelschijfs hakkeblok met hondsvot dat is vastgezet op een overloop op het voordek. De fokkeschoot is belegd op het hakkeblok. Het grootzeil heeft een gebogen gaffel. Het voorlijk van het grootzeil is met raktouwen (met kralen) bevestigd aan de mast. De halstalie is vastgezet op een oogbout in de voorwand van de kajuit (rechts van de giek), loopt door een dubbelschijfs blok aan de hals van het grootzeil en door twee blokken aan weerszijden van de giek, die zijn vastgezet aan de voorwand van de kajuit. De halstalie is belegd op een klamp aan de voorwand van de kajuit. De onderkant van het achterlijk is vastgezet op de achterkant van de giek. De giek hangt aan de voorkant met een scharnierend lummel in een oog op de nagelbank. De achterkant van de giek hangt in een kraanlijn. De grootschoot loopt door een drieschijfs blok aan de giek en door een dubbelschijfs hakkeblok met hondsvot dat is vastgezet aan een oog op de kielbalk. De grootschoot is belegd op het hakkeblok. In het grootzeil drie rijen reeftouwen. De vallen van de beide zeilen zijn belegd op klampen aan de voet van de mast en aan de nagelbank. Op de top van de mast een blauwe vleugel met Hollands hoekje. De vleugel is vastgemaakt aan metalen scheerhout. Op de rug van het roer een gebogen vlaggenstok met vergulde knop. Aan de vlaggenstok een Friese vlag. De blokken zijn hout en zijn voorzien van lopende schijven. De romp: Het voorschip is rond, met terugvallende boeisels. Het achterschip is rond met terugvallende boeisels. De bodem is rond en gepiekt. Het model van voor naar achter: De voorsteven is bekleed met een metalen strip. Aan weerszijden van de voorsteven kluisborden en berentanden. De kluisborden zijn aan de bovenkant geschulpt en voorzien van geschilderde versieringen: bladertakken en een ovaalvorm rond de kluisgaten. Deze kluisgaten zijn voorzien van koperen randen. De berentanden zijn ook met schilderwerk versierd: bladertakken en profielranden. Het slemphout (berghout tussen berentanden en voorsteven) heeft een ronde profielrand. Uit het kluisgat aan bakboord hangt een stokanker. De ankerketting loopt door het kluisgat naar het voordek, waar hij door een koperen buis naar het vooronder wordt geleid. Het vooronder is ingericht met banken en kasten. De boeisels zijn voorzien van gesneden biezen. De gillings op de boeisels zijn versierd met geschilderde voluten met bladertakken. In het voordek is een koperen buis voor de ankerketting aangebracht en een tweede koperen buis met deksel. In de bovenkanten van de boeisels van het voordek zijn twee koperen steekboeisels aangebracht (aan beide zijden één) en tegen de binnenkanten van de boeisels van het voordek zijn bolders geplaatst (aan beide zijden één). De koppen van de bolders zijn met koper beslagen. Voor de mast twee luiken (de uitwip) die verwijderd worden wanneer de mast wordt gestreken om zo het ondereind van de mast door te laten. De zwaarden hangen met bouten aan de boeisels. De koppen van de zwaarden zijn verdikt en aan de bovenkant voorzien van koperplaat. De boutgaten van de zwaarden zijn versierd met koperen sterren. De randen van de zwaarden zijn verstevigd met metaalbeslag (scherp van vorm). De zwaardlopers gaan door een schildpadblok aan de buitenkant van het boeisel naar voren, lopen daar, via een tweede schildpadblok (op het potdeksel van het boeisel), naar binnen, naar een derde schildpadblok aan de binnenkant van het boeisel. De zwaardlopers zijn getakeld met zwaardtalies die lopen door twee blokken (een enkelschijfs blok en een schildpadblok) en die zijn belegd op een metalen klamp in het achterschip. Achter de mast de nagelbank. Daarachter de halstalie en de kajuit. Het dak van de kajuit is langscheeps hol en dwarsscheeps bol van vorm. In de voorwand van de kajuit twee lancetvormige lichtramen met traliewerk van uitgezaagd koper. In de zijwanden zijn dezelfde soort ramen aangebracht (aan weerszijden één). In de achterwand van de kajuit twee deuren met ramen en koperen traliewerken. De binnenkant van de roef is ingericht met banken, kasten en een tafel. De achterwand is langs de dakrand versierd met snijwerk in de vorm van bladertakken. Daarboven zijn uithollingen, die dienst doen als mik (de gestreken rondhouten kunnen er in rusten). Aan de achtereinden van de gangboorden zijn waterlijsten. Op de boeisels zijn twee paar scepters geplaatst. Aan stuurboord ligt daarin een uitzetter (fokkeloet) en aan bakboord een vaarboom. De kuip is voorzien van buikdenningen. Langs de zijwanden en de achterwand van de kuip bevinden zich kistbanken. In de wanden van zijbanken zijn deurtjes (aan weerszijden twee). Aan de achterwand is een gesneden banderol bevestigd met daarop de naam van het schip: 'CONSTANTER'. In de achterwand van de kuip een geschulpt deurtje met daarop de tekst 'HUH / BALK'. De bovenrand van deze wand is afgesloten met een hennebalk die met snijwerk is versierd: een mand waaruit bladertakken ontspruiten en erboven een guirlande. De rug van de hennebalk is met koper bedekt. Daarop staat de overloop van de grootschoot. Tegen de boeisels van het achterschip zijn bolders geplaatst, waarvan de koppen met koper zijn bedekt. Het roer van de boeier hangt met drie roerhaken aan de achtersteven. De kop van het roer is verdikt en wordt bekroond met een roerleeuw. Op de rug van het roer koperbeslag met een vlaggenstokhouder. Door de roerkop is een metalen helmstok gestoken. De helmstok is voorzien van een houten handvat. Kleuren: De romp is gelakt. Het onderwaterschip is rood. De berghouten zijn zwart en met witte biezen afgezet. Ook het boeisel is zwart met witte biezen en goudkleurige versieringen op de gillings (voluten). De kluisborden en berentanden zijn beschilderd in de kleuren rood, wit, blauw en goud. De koppen van de zwaarden zijn zwart. De rondhouten zijn gelakt en het metaalbeslag eraan is ongeverfd (beneden) of wit geschilderd (aan de top van de mast). Het snijwerk langs de rand van het dak van de kajuit is goudkleurig op een witte ondergrond. Het snijwerk aan de hennebalk is op dezelfde wijze beschilderd: goudkleurige bladertakken op witte ondergrond en een rood-wit-blauwe guirlande. De kop van het roer is zwart met witte biezen. De roerleeuw is goudkleurig en ligt op een zwart kussen. Accessoires: stander, uitzetter (fokkeloet), pikhaak, vaarboom, anker, loopplank en dekzwabber. 
afmetingenhoogte 145.0 cm 
breedte 32.0 cm 
lengte 81.0 cm 
 
startdatum1957 
einddatum1960 

Commentaar van bezoekers

 
  voeg uw commentaar toe
naam
email
commentaar
afbeelding uploaden
verificatie

Typ de tekst van het plaatje in het veld. Klik op het plaatje als de tekst onleesbaar is.