Maritiem Digitaal

collectie zoeksyteem van de maritieme musea


Scheepsmodel van een kofschip.

titelScheepsmodel van een kofschip. 
inventarisnummerFSM-1987-346 
collectieScheepsmodellen    
museumFries Scheepvaartmuseum   Fries Scheepvaartmuseum
makerOnbekend 
omschrijvingScheepsmodel van een kofschip. Op spanten gebouwd. Eikenhout. Schaal 1:20. Rondhouten en tuigage: Het schip heeft twee masten en een boegspriet. De boegspriet wordt gehouden door twee voorstagen, een waterstag en een boegwant. Op de steven is de boegspriet vastgezet in een ring en aan het einder rust de boegspriet in een V-vormige houder met daarin korvijnagels, waarop de voorstagen en de vallen van de kluivers zijn belegd. De masten: een grote mast met steng en een bezaanmast. De grote mast wordt gehouden twee voorstagen en aan weerszijden door een staand want van vier hoofdlijnen met weeflijnen (touwladders) en een lopend want van twee bakstagen. De steng wordt bovendien aan weerszijden gehouden door een lopend want (bakstag). De bezaanmast wordt aan weerszijden gehouden door een staand want van twee hoofdlijnen en een lopend want (bakstag). Ook tussen de grote mast en de bezaanmast is een verstaging. Het staande en lopende want is vastgezet op puttingijzers en rusten (horizontale balken) op het berghout. Het model is niet voorzien van zeilen. Aan de rondhouten, de vallen en de schoten is echter af te leiden welke zeilen gevoerd kunnen worden: een buitenkluiver, een binnenkluiver, een stagfok, een gaffelgrootzeil, twee ra-topzeilen en een bezaanzeil. De buitenkluiver wordt vast gehaakt aan de punt van de boegspriet. De binnenkluiver wordt uitgezet met een traveller. Het voorlijk van de stagfok wordt bevestigd aan de voorstag. De fokkeschoot wordt belegd op een hakkeblok, dat is vastgezet op een overloop op het voordek. Het grootzeil is voorzien van een rechte gaffel en een giek. De grootschoot is belegd op een hakkeblok, dat met een oogbout is bevestigd in het dek, aan de voet van de bezaanmast. De twee ra-topzeilen (marszeil en bramzeil) worden bevestigd aan drie ra's. De schoten aan de onderste ra lopen rechtstreeks naar het achterdek. De schoten van de ra's daarboven lopen via blokken in de bezaanmast naar beneden. Aan de bezaanmast kan een bezaanzeil worden gevoerd. Deze bezaan is voorzien van een licht gebogen gaffel en een giek. De schoot van de bezaan is halverwege aan de giek bevestigd, en is belegd op twee hakkeblokken die aan weerszijden van de achtersteven op het boeisel zijn vastgemaakt. De bezaan kan achteren getrimd worden door middel van een traveller. De vallen van de zeilen zijn aan de grote mast vastgezet op een lier aan de voet van de mast. De vallen van de bezaan zijn belegd op klampen aan de onderkant van de bezaanmast. In de toppen van de beide masten rode vleugels. De houten blokken zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp: het voorschip is rond, het achterschip is rond en gepiekt. De bodem is bijna vlak en voorzien van kimlatten (stabilisatoren). Het model is slank en heeft minder zeeg dan gebruikelijk was. Het berghout is breed en bestaat uit vijf gangen. Het model van voor naar achter: Aan weerszijden van de voorsteven versierde kluisgaten. Over het voorboeisel hangen twee stokankers, waarvan de ankerkettingen via de kluisgaten zijn vastgezet op de braadspil op het voordek. Op de hoeken van het voorschip zijn twee kraanbalken gemaakt, om te voorkomen dat het anker de scheepshuid beschadigt. In de uiteinden van deze balken twee schijven. De ankerkettingen lopen, na de braadspil, over het voordek naar twee houten kisten tegen het boeisel. In het midden van het voordek een houten luik. Voor de grote mast de overloop van de stagfok. Achter de mast een lier voor de vallen van de zeilen. Daarachter de luiken van het ruim. Daarboven staat een jol met daarin twee roeispanen. Tussen de roef en het ruim liggen twee watervaten. De roef heeft een recht voor- en achterwand, de zijwanden zijn daarentegen overnaads gemaakt. In de wanden geen ramen. Op het dak van de roef een luik en een schoorsteen. In de achterwand van de roef een toogvormige, scharnierende deur en daarboven een vast mik met klossen waarin de giek gelegd kan worden. Achter de roef de bezaanmast. Het achterdek is verhoogd tot een paviljoen. De ruimte onder het paviljoen is beriekbaar door een schijfluik aan stuurboord. In het achterdek een lichtkap. Het helmhout van het roer loopt over het paviljoen naar het dek daarvoor. De roerganger kan het helmhout bedienen met een roertalie. Op de kop van het roer een hoge roerkop die versierd is met een gegolfd tongetje en drie tonnetjes. Het roer is smal en is met vier roerhaken bevestigd aan de rechte achtersteven. Het kan opgehesen worden met een roertakel. In het achterschip zijn, aan weerszijden van de achtersteven twee ramen gemaakt. Kleuren: Het houtwerk is gelakt. Het metalen beslag (op de rondhouten, het roer, de puttings, het watervat) is zwart gevefd. De koppen van de bolders, de braadspil en de kraanbalken zijn versierd met geschilderd zandlopervormen (rood en wit). Accessoires: stander, jol met twee riemen, watervat 
afmetingenhoogte 105.5 cm 
breedte 23.0 cm 
lengte 132.0 cm 
 
startdatum1850 
einddatum1875 

Commentaar van bezoekers

 
  voeg uw commentaar toe
naam
email
commentaar
afbeelding uploaden
verificatie

Typ de tekst van het plaatje in het veld. Klik op het plaatje als de tekst onleesbaar is.