titel | Volmodel van de vissloep 'Emiel' |
---|---|
inventarisnummer | M1161 |
collectie | modellen en maquettes |
museum | Maritiem Museum Rotterdam |
scheepsnaam | Emiel[scheepsnaam] |
omschrijving | De romp van de vissloep ‘Emiel’ uit Pernis is gebouwd op spanten en aan de buitenzijde bekleed met huidplanken, waarvan het onderwaterschip groen is geschilderd. Het schip heeft een scherpe rechtstaande steven .Scheepsnaam en havenplaats zijn op plankjes geschilderd die tegen de spiegel zijn gespijkerd. De verdere romp, het dek en de opbouw is houtkleurig gelaten. Aan bakboordzijde van de bak hangt een enkel stokanker overboord, vastgemaakt met een kabel die via de open touwkluis naar dek loopt.
Het model heeft een lange, vrijwel horizontale kluiverboom en een enkele mast zonder steng of ra’s maar met een rechte gaffel en giek. De mast is gestaagd door een viertal stagen, waarvan er drie met jufferblokken aan de puttingijzers zijn bevestigd, en de 4e (achterste) die van de top van de mast loopt, rechtstreeks aan de putting is bevestigd. Aan voor- en achterzijde van de mast is een nagelbank bevestigd, met elk vier korvijnagels.
Achter de steven is een luik naar het kabelgat, met direct daar achter een hondehokkap naar het voorlogies. In het centrum van het schip, achter de mast ligt het bunrooster met daar omheen vier toegangsluiken naad de onderdekken. Verder richting achterschip nog een luik boven een bergplaats en, geheel achterop, onder de kolderstok, een toegangshoofd met schuifkap en wegneembare voorplank naar het schippersverblijf. De ‘Emiel’ heeft een rechtopstaande brede platte spiegel
Volmodel, schaal 1:11 De oorsprong van de vissloep is enigszins onzeker. Vanaf 1815/17 worden er ‘chaloupen’ ingevoerd vanuit Frankrijk maar er is ook van begin 19e eeuw een gekend scheepstype te Pernis, waardoor we ook kunnen aannemen dat een scheepsbouwer aldaar een snel zeilend schip bouwde voor de vissers van Pernis door het combineren van elementen van de bezaanvisschuit met die van een hoeker. Ze had een scherpe rechtstaande steven en plat achterschip. Met de sloep viste men met de beugvisserij op kabeljauw en andere vissoorten zoals schelvis die levend de markt moesten bereiken. Alle vissloepen voor deze ‘versvaart’ hadden daarvoor een bun, een midscheeps geplaatste waterdichte bak zodat de vis vers kon worden aangevoerd. Om het water te verversen werden er in de scheepshuid honderden gaten geboord. In de beginjaren werden de sloepen meestal met één mast uitgevoerd, later werden de sloepen groter en kwamen de tweemast sloepen in de vaart, meest schoenergetuigd met staande mast en gaffelzeilen.. De meeste werden gebouwd in Middelharnis, maar ook in Vlaardingen en Pernis. Na 1890 werden ze ook in ijzer gebouwd. Ze werden groter met een overhangende spiegel en hogere kimmen en 2 masten met staande, gaffelzeilen. Ingericht voor de beugvisserij voldeden ze niet meer voor de versvaart, en die rol werd overgenomen door de logger (Fr. lougre). |
afmetingen | lengte 192 cm breedte 40 cm hoogte 170 cm gewicht 19.8 kg |
Commentaar van bezoekers